9 juni, 2024

Interview met Math Janssen: Mindfulnesstraining op de werkvloer

Math JanssenDit keer een interview met Math Janssen (65), geboren en opgegroeid in Nederweert, Midden-Limburg. Math is registerpsycholoog NIP Arbeid & Organisatie, mindfulness trainer, coach, hoofddocent en onderzoeker bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). De relatie tussen arbeid en (mentale) gezondheid is een rode draad in zijn werkzame leven. Afgelopen jaar promoveerde hij op de effecten van de mindfulness-based stress reduction (MBSR) training op de mentale gezondheid en het welbevinden van Nederlandse docenten in het Middelbaar Beroeps Onderwijs.

Door: Wendy Kersemaekers

Hoe ben je in het onderzoek naar mindfulness op het werk terecht gekomen?

Ruim 20 jaar heb ik gewerkt als trainer, coach en adviseur bij diverse trainings- en adviesbureaus op het terrein van arbeid & gezondheid met thema’s als stress, burn-out, motivatie, betrokkenheid, werkplezier, waarvan de laatste 10 jaar bij Schouten & Nelissen. Hier volgde ik als trainer/coach een training en opleiding in mindfulness-based cognitieve therapie (MBCT). Ik merkte de positieve effecten bij mezelf (met name in een moeilijke periode van mijn leven) en bij mijn cliënten. Mijn belangstelling voor mindfulness was gewekt. De HAN gaf me later nog de mooie gelegenheid om de MBSR-training voor trainers bij het Centrum voor Mindfulness in Boston te volgen.   

Wat heeft jou gemotiveerd om onderzoek te doen naar mindfulness bij docenten?

In onderzoek van CBS/TNO scoren docenten, dus ook MBO docenten, evenals overigens zorgprofessionals, telkens hoog op burn-out klachten. Dus werk aan de winkel.

Verder merkte ik dat er bij de start van mijn onderzoek sprake was van een hype rondom mindfulness: overspannen verwachtingen en nogal eens beschouwd als een panacee voor uiteenlopende problemen. Hierdoor ontstaat het gevaar op teleurstelling en dat uiteindelijk het kind met het badwater wordt weggegooid. Dat wilde ik graag voorkomen door gedegen onderzoek te doen naar de effecten van mindfulness in deze doelgroep. 

Er was al wat onderzoek gedaan naar mindfulness bij docenten, wat maakt jouw onderzoek bijzonder?

In mijn jarenlange werkervaring als trainer, coach en adviseur verbaasde mij het gebrek aan een integrale benadering. Werkplezier en werkstress hebben te maken met kenmerken van het werk, van de organisatie én met de persoon. Dus je zou een aanpak verwachten op individueel én team-/organisatieniveau. Helaas is dat vaak niet het geval in organisaties en ligt de focus op individu-gerichte interventies, zoals training of coaching in timemanagement, persoonlijke effectiviteit, relaxatie, cognitieve gedragstherapie of mindfulness. Organisatie-gerichte gezondheidsinterventies zoals stimuleren van sociale ondersteuning, verbeteren van team functioneren en besluitvorming, veranderen van de werkomgeving en leiderschapsontwikkeling bleven nogal eens achterwege. Sleutelen aan alleen de persoon, terwijl belangrijke oorzaken in het team of de organisatie liggen, is niet raadzaam.

Daarom heb ik in mijn onderzoek gekozen voor een integrale benadering, die een op mindfulness gebaseerde interventie, gericht op het versterken van de persoon, combineert met een organisatiegerichte gezondheidsinterventie, waarbij het verbeteren van de werksituatie centraal staat. Hierbij lag de aandacht op het verminderen van stressbronnen in de organisatie (bv. aanpassen van te strakke roosters, repareren van niet werkende apparatuur) en het vergroten van energiebronnen (bv. stimulerende wijze van leidinggeven, gebruik kunnen maken van elkaars deskundigheid, sociale steun, ontmoetingsruimte).

Wat zijn de belangrijkste bevindingen. Of wat is een belangrijke ontdekking die je gedaan hebt?

Mijn literatuuronderzoek laat zien dat de MBSR training een bijdrage kan leveren aan de mentale gezondheid van werknemers: afname van emotionele uitputting (een dimensie van burn-out), (werk-)stress, psychologische onrust, depressie en angst, toename van persoonlijke prestatie, zelf-compassie (in het werk), slaapkwaliteit en ontspanning.

Een belangrijke bevinding uit mijn eigen empirisch onderzoek is dat de toename van het mindfulness niveau van docenten hen de mogelijkheid biedt om mentaal afstand te nemen van het werk in hun vrije tijd, waardoor ze minder symptomen van psychologische druk ervaren.

Daarnaast leerden de docenten een houding en vaardigheden (competenties) die het voor hen makkelijker maakt om met stressvolle situaties om te gaan. Zoals even tot tien tellen in plaats van meteen te handelen, minder snel boos worden, vaker nee-zeggen, de lat voor je zelf minder hoog leggen, meer kijken wat echt belangrijk is en haalbare doelen stellen.

De organisatiegerichte gezondheidsinterventie liet tegen onze verwachting in geen effecten zien. Wellicht is het zo dat we er onvoldoende in zijn geslaagd om tegemoet te komen aan de complexe eisen die bij de implementatie van zulke interventies worden gesteld, zoals gedegen maatwerk, draagvlak en participatie van docenten, voldoende tijd en onvoorwaardelijke steun van bestuur en management.  

Wat is er met de resultaten gedaan?

De resultaten van mijn promotieonderzoek zijn gepubliceerd in verschillende wetenschappelijke tijdschriften. Fijn om te zien dat ze veelvuldig geciteerd worden. Maar goed, ik besef dat dit een zeer selectief publiek is, namelijk wetenschappers. Daarom vind ik het ook belangrijk om te publiceren in vaktijdschriften, die een veel groter bereik hebben. Momenteel ben ik bezig met  een artikel voor het tijdschrift voor HRM naar aanleiding van mijn proefschrift.

Op sommige onderzochte mbo’s is mindfulness nu een vast onderdeel van het scholingsaanbod, maar de combinatie met organisatiegerichte interventies wordt voor zover ik weet nog niet gemaakt. Dat vraagt mogelijk veel meer inspanning en aandacht voor de implementatie.   

Wat zie jij als de grootste uitdagingen voor het onderzoek naar mindfulness binnen de werksetting, of meer specifiek, in het onderwijs?

Toekomstig onderzoek dient de focus te leggen op en recht te doen aan de volgende thema’s:

  • Vaststellen welke situaties geschikt zijn voor welk type mindfulness interventie. Mindfulness training vraagt om een zorgvuldige implementatie, omdat we er niet vanuit kunnen gaan dat het voor iedereen werkt onder alle omstandigheden.
  • Vaststellen van de effecten van de omvang van het MBSR programma en de hoeveelheid huiswerk op de trainingsresultaten.
  • Toepassen van een geïntegreerde benadering, die een persoonsgerichte (bv. op mindfulness gebaseerde) en organisatiegerichte benadering combineert, en tegelijkertijd oog heeft voor de determinanten van een succesvolle implementatie. Een organisatiegerichte gezondheidsinterventie vereist onder andere maatwerk in de organisatiecontext, commitment van het bestuur en management van de school, adequate communicatie, betrokken docenten, een actieve participatieve werkgroep met een manager als voorzitter en de keuze van de juiste problemen in de werksituatie met de mogelijkheid tot ‘quick wins’.

Wat zou je mee willen geven aan mindfulness trainers? 

Ik zou graag verwijzen naar twee stellingen in mijn proefschrift:

Het is van groot belang om aandacht te schenken aan de voorwaarden waaronder de MBSR interventie plaatsvindt om het Matthew effect (‘the rich get richer, and the poor get poorer’) te reduceren en het risico op drop-out te verminderen (door bijvoorbeeld  de training in werktijd te geven en met goede faciliteiten).

De MBSR training vroeg immers veel tijd en een grote inspanning van de docenten, die last hadden van werkdruk, tijdsdruk en stressklachten. Dit leek een barrière om deel te nemen of een reden voor vroegtijdige drop-out. De uiteindelijke doelgroep van de MBSR training (docenten met de hoogste stress-scores binnen de docentenpopulatie) wordt op deze wijze helaas onvoldoende bereikt. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen worden door de training in werktijd te geven en met goede faciliteiten.

Veel organisaties bieden een mindfulness training aan, zodat hun werknemers productief blijven in hectische omstandigheden. Het raakt de grenzen van ethisch handelen als niet ook de omstandigheden worden aangepast.

De suggestie dat individuele werknemers volkomen verantwoordelijk zijn voor de eigen ervaringen van werkstress en voor het verlichten hiervan moet worden vermeden.

 

Voor meer informatie over het onderzoek van Math, zie zijn proefschrift.