Interview met Marleen ter Avest
Marleen ter Avest is psycholoog, mindfulness- en compassietrainer en onderzoeker. In september 2021 promoveerde zij aan het Radboudumc Centrum voor Mindfulness op haar proefschrift Mindfulness-Based Interventions for Depression: How does it work and for whom? Daarnaast is zij voorzitter van de wetenschapscommissie van de VMBN. Naar aanleiding van haar promotie hadden we een interview met haar, dat ook verscheen in de VMBN-wetenschapsnieuwsbrief van 18 februari 2022.
We kennen jou in de VMBN vooral als voorzitter van de wetenschapscommissie. Wat is je drijfveer om in deze commissie actief te zijn en wat wil je bereiken?
Veel onderzoek is niet voor iedereen goed beschikbaar, al worden daar de laatste jaren grote inhaalslagen in gemaakt. Geregeld kreeg ik de vraag, ‘Marleen kan je me helpen, waar kan ik hierover iets vinden, kan je dit of dat uitleggen.’ Daar wil ik me actief mee bezighouden: de vertaling van wetenschappelijk onderzoek naar de praktijk. Het is belangrijk dat de kennis ook bij de beroepsgroep van de trainers terechtkomt. Sommige artikelen zijn niet heel makkelijk geschreven. Interpreteren is dan lastig, daar is kennis, tijd en energie voor nodig. Het is zonde en niet nodig dat iedereen zelf het wiel gaat uitvinden. We hopen dan ook vanuit de wetenschapscommissie hieraan bij te dragen en mensen ook te prikkelen om kritisch te kijken naar onderzoek. Waar zitten de nuances? Past bijvoorbeeld de stelligheid van getrokken conclusies bij de onderzoeksopzet, de grootte van de onderzochte groep en de gevonden resultaten?
Laten we dan gelijk deze vertaalslag maken met betrekking tot jouw eigen onderzoek. Kan je kort vertellen wat de kern is van je proefschrift?
We hebben onderzoek gedaan naar hoe mindfulness-based cognitieve therapie (MBCT) en mindfulness-based compassievol leven (MBCL) werken en voor wie MBCT precies werkt, specifiek bij mensen met terugkerende depressie.
Wat waren je bevindingen?
Allereerst hebben we mogelijke veranderingen in positieve en negatieve emoties onderzocht gedurende MBCT- en MBCL-training. Bij degenen die MBCT volgden zagen we een toename in positieve emoties, maar geen afname in negatieve emoties. Bij MBCL was het omgekeerd: positieve emoties namen niet verder toe, maar negatieve emoties namen wel af. Deze afname van negatieve emoties werd voorafgegaan door een toename in zelfcompassie, wat in lijn is met de theorie. Dit duidt erop dat de twee trainingen mogelijk op verschillende punten lijken aan te grijpen bij deze doelgroep.
Daarnaast onderzochten we de effecten van het doen van formele oefeningen (o.a. bodyscan, zitmeditatie) zowel tijdens de MBCT-training als gedurende 1 jaar daarna. Wij verwachtten dat vaker oefenen zou leiden tot een sterker effect, in dit geval vermindering van depressieve symptomen. Logisch zou je zeggen, toch? Maar dit vonden we niet terug. Het effect andersom vonden we wel: mensen die meer symptomen vertoonden, oefenden minder in de daaropvolgende periode. We hebben in dit onderzoek de frequentie van het doen van formele oefeningen onderzocht. Het onderzoek geeft dus geen informatie over de invloed van informele beoefening, kortdurende oefeningen die je makkelijker in de loop van de dag ‘tussendoor’ doet, zoals bijvoorbeeld de drie minuten ademruimte. Daarnaast kan je je voorstellen dat het niet alleen gaat om de frequentie van beoefening, maar ook om hoe je oefent, de houding die je daarbij aan neemt. Dit wordt ook wel de kwaliteit van beoefening genoemd. De kwaliteit van beoefening wordt steeds vaker in vervolgonderzoek meegenomen en lijkt een wezenlijke bijdrage te leveren aan de effecten van de training.
Tot slot hebben we onderzocht welke mensen er meer baat hebben bij het toevoegen van MBCT aan gebruikelijke zorg, zoals bijvoorbeeld antidepressieve medicatie en cognitieve gedragstherapie. Hieruit bleek dat dit het geval was voor mensen die op jongere leeftijd voor het eerst een depressie doormaakten en sterker rumineren. Met rumineren wordt bedoeld: het herhaaldelijk nadenken over de betekenis en oorzaken van problemen, gevoelens en klachten, vaak gericht op nare gebeurtenissen die men eerder heeft meegemaakt. Voor MBCL is nog niet onderzocht wie specifiek baat hebben bij deze training als vervolg op een MBSR/MBCT training. Dit zou interessant zijn voor vervolgonderzoek.
Wat dragen jullie bevindingen bij aan het onderzoeksveld en de klinische praktijk?
Met onze onderzoeken zijn we meer te weten gekomen over hoe MBCT en MBCL werken en voor wie MBCT met name van toegevoegde waarde is. Deze kennis kan worden gebruikt om de trainingen verder door te ontwikkelen, bijvoorbeeld door te onderzoeken of meer nadruk op het cultiveren van positieve emoties bij MBCT de training effectiever maakt. Voor trainers is het van belang om te weten dat ervaren klachten een mogelijke drempel kunnen vormen om te oefenen. Het kan wellicht helpen om dit in het begin van een training explicieter te benoemen en er tijdens de training actief bij de deelnemers naar te vragen, zodat een juiste begeleiding kan worden aangeboden. Tot slot draagt het onderzoek bij aan de verbetering van gepersonaliseerde zorg. Zo zou, als onze uitkomsten worden bevestigd in vervolgonderzoek, MBCT actiever kunnen worden aangeboden bij mensen met terugkerende depressie die op jongere leeftijd een eerste depressie doormaakten en meer rumineren.
Hoe zie je de toekomst van dit onderzoeksveld?
Ik vind het mooi om te zien dat er steeds meer onderzoek naar mindfulness-based interventies wordt gedaan. In het begin was er veel weerstand, maar nu wordt de waarde gezien en wordt het vakgebied steeds meer serieus genomen. Het werkt niet voor iedereen, maar dat wil niet zeggen dat het nooit werkt. De werkelijkheid ligt daar ergens tussenin. Er is nog meer onderzoek nodig naar andere mogelijke processen waarlangs MBCT en MBCL zouden kunnen werken en onderzoek naar de juiste toewijzing van zowel MBCT als MBCL om een meer genuanceerd beeld te krijgen voor wie deze trainingen nu precies geschikt zijn.
Kan je iets vertellen over hoe je in dit onderzoek terechtgekomen bent?
Tijdens mijn master geneeskunde kwam ik voor het eerst in aanraking met de kliniek. Toen kwam de twijfel: zie ik mijzelf in de toekomst werken als arts? Word ik hier daadwerkelijk gelukkig van? In die tijd kwam ik in contact met mindfulness. Dat hielp me om die twijfel toe te laten en open te staan om andere keuzes te maken. Ik koos bewust voor de studie psychologie en die heeft me echt gegrepen.
De masterscriptie van psychologie schreef ik bij het Radboudumc Centrum voor Mindfulness. De mindfulnesstrainersopleiding en het promotietraject volgden, met in het staartje daarvan ook de MBCL-trainersopleiding. Behalve wetenschapper ben ik ook echt een praktijkvrouw. Naast mijn huidige parttime onderzoeksaanstelling heb ik een eigen praktijk waar ik mindfulness en compassietrainingen aanbied, daar haal ik veel energie uit. Het vinden van de goede balans tussen die twee blijft een aandachtspunt. Maar het is zo bijzonder om zowel met het hoofd als het hart bezig te zijn met deze onderwerpen! Het geeft een waardevolle wederzijdse beïnvloeding van wetenschappelijke interesse en ruimte geven aan het hart.
Wil je meer weten over het onderzoek naar de werkingsmechanismen van mindfulness en compassie bij depressie? Bekijk dan hier de samenvatting van het proefschrift.