In gesprek met opleiders over online
Het afgelopen jaar hebben opleiders en opleidingsinstituten voor mindfulnesstrainers vol creativiteit en ondernemerschap gewerkt aan het opzetten en vormgeven van online aanbod.
Het VMBN-bestuur ging hierover onlangs in gesprek met een aantal van hen: wat zijn hun ervaringen tot nu toe met de omslag van fysiek naar online?
Die ervaringen bleken in grote lijnen opvallend positief. De in het gesprek vertegenwoordigde opleidingen (Academie voor Mindful Teaching, Centrum voor Mindfulness Amsterdam, Instituut voor Mindfulness en See True) vertelden dat ze online grotendeels het vertrouwde programma kunnen volgen, met dezelfde inhoud. Ook de studenten zijn tevreden en voelen online opleidingsonderdelen als een volwaardige vervanging voor live. ‘Het lijkt alsof mensen intelligenter worden in het zien van wat er online gebeurt,” merkte iemand op.
Groepsgevoel
Hoewel online vaak positiever werd ervaren dan eerst werd verwacht, werd ook geconstateerd: “De groepsdynamiek en het ‘maatjes’-gevoel van live is onvervangbaar.” Gebruikmaken van de chat kan dat deels opvangen, maar niet alle opleiders vinden de chat fijn, vooral vanwege het daarvoor noodzakelijke multitasken. De training samen met een co-trainer geven kan een uitkomst zijn.
Hybride bijeenkomsten
Veel trainers vinden hybride bijeenkomsten, waarbij een deel van de groep live bij elkaar is en een deel het tegelijkertijd online volgt, belastender dan alleen live of alleen online: het is vermoeiender, en sommigen vinden het moeilijk om de aandacht goed te verdelen over live en online deelnemende cursisten. De training geven samen met een co-trainer scheelt enorm in de belasting, zo hebben sommigen al geleerd. En dat helpt ook bij een ander lastig punt bij hybride bijeenkomsten: het opbouwen van een groepsgevoel. “De zoomers zagen de zaal niet, de apparatuur was niet goed, en de ‘live-groep’ ging gezamenlijk koffie drinken…”
Techniek
Goede apparatuur en goede verbindingen zijn dus een belangrijke randvoorwaarde. Dat geldt voor de opleider als ‘zender’ maar ook voor de deelnemers. Ook hier ligt de grootste uitdaging bij de hybride bijeenkomsten. Goede apparatuur (zoals meedraaiende camera’s en microfoons) is hier nog belangrijker, en die kan aardig prijzig zijn.
Leeftijdsgroepen
De ervaringen verschillen per leeftijdscategorie van de deelnemers. Bij het werken met jongere kinderen bijvoorbeeld is het noodzakelijk dat een ouder ook aanwezig is, vooral bij kinderen met adhd. Mooi is dat die aanwezigheid ook blijkt te leiden tot nieuwe ontwikkelingen, nieuwe manieren van werken. Er wordt geconstateerd dat vooral ouderen minder handig zijn met de techniek. ‘Kan je wat harder praten?’ wordt er dan gevraagd aan de docent; ze realiseren zich niet dat ze hun eigen luidspreker harder kunnen zetten. Toch gaat het ook met deze groep verrassend goed.
De toekomst
Verschillende uitspraken geven een vooruitkijkje naar een veranderde trainingspraktijk in de toekomst: “Ik ben eerlijk gezegd met tegenzin begonnen, maar al doende ontdekte ik dat het niet allemaal negatief is.” “Ik wil vooral kijken naar wat wél kan.” “We komen tot het inzicht dat bepaalde dingen net zo goed online kunnen, ook als live ontmoetingen weer mogelijk zijn. Dit kan ook efficiënt zijn. In tijd, maar ook door minder reisbewegingen, wat het milieu minder belast.” “Een van de grote voordelen is dat er geen absentie meer is. Online blijken mensen ook makkelijker aan te sluiten bij een training; we bereiken dus meer mensen.”
Er wordt nog volop geëxperimenteerd, maar duidelijk is dat online een vaste plek verworven heeft in het aanbod. Na ‘corona’ zal dit aanbod deels zeker blijven, en, gezien de voordelen die het heeft, zelfs worden uitgebreid. Zoals bestuurslid Rosetta Kooistra zei: “Bijzonder, hoe we in heel korte tijd zo kunnen veranderen in onze manier van werken.”