14 augustus, 2024

Mindfulnesstraining: wat ‘werkt’?

Een samenvatting en bespreking van:
Stein, E., & Witkiewitz, K. (2020). Dismantling Mindfulness-Based Programs: a Systematic Review to Identify Active Components of Treatment. Mindfulness11(11), 2470–2485. https://doi.org/10.1007/s12671-020-01444-0

Auteurs: Martin van Boxtel i.s.m. Wendy Kersemaekers en Imke Hanssen

“Mindfulnesstraining werkt”, horen we vaak. Maar wat werkt er precies, zijn er ingrediënten van de training die meer bijdragen aan een effect dan andere, en verschillen mensen wat betreft de aard van deze effecten? Is het vooral de praktijk van meditatiebeoefening, de psycho-educatie, of misschien de cultivering van zelf-acceptatie? Systematisch onderzoek hiernaar is nog beperkt, maar we komen steeds meer te weten over die werkbare ‘componenten’ van een mindfulness-based programma (MBP), zoals besproken in dit paper uit 2020.

Mindfulness wat werkt?

 

Inzicht in het belang van afzonderlijke componenten binnen de trainingen.
In de dagelijkse praktijk gaan we ervan uit dat de trainingen die we geven effectief zijn. De beschikbare wetenschappelijke literatuur laat inderdaad zien dat dit vertrouwen wat betreft de standaard 8-weekse MBSR en MBCT terecht is. De effectiviteit van een training is één ding, maar zijn er misschien componenten van een training méér van belang voor de uitkomst ervan dan andere componenten? Dit inzicht is nodig, want we zijn op het punt beland dat bestaande programma’s worden aangepast, zonder dat precies duidelijk is wat er met de aanpassingen gewonnen of verloren wordt. Om hier beter zicht op te krijgen is het nuttig om de ‘actieve ingrediënten’ van trainingsprogramma’s te onderzoeken, zodat we onze theoretische modellen over de effectiviteit van mindfulnesstraining verder kunnen verfijnen en daarmee wetenschappelijk onderbouwde ontwikkeling van nieuwe programma’s kunnen ondersteunen.

Component studies
Een manier om dit te doen is door “component studies” te doen. In dit type onderzoek worden bijvoorbeeld unieke ingrediënten van een evidence-based programma, zoals de MBCT, doelbewust weggelaten. Vervolgens wordt dit aangepaste programma vergeleken met een volwaardig programma. Dit gebeurt bij voorkeur in een randomized controlled trial (RCT), de standaard methode voor onderzoek naar effectiviteit. De ‘kerncomponenten’ van mindfulness-based programs (MBP’s) zijn gedeelde praktijken (bijvoorbeeld: de body scan), of gemeenschappelijke onderliggende processen, zoals aandachtsregulatie. De standaard verwachting (ook wel de ‘nul-hypothese’) in dergelijke studies is dan dat de programma’s met en zonder de betreffende component wat betreft effectiviteit niet van elkaar verschillen.

Uitkomsten studies
In deze systematische review van Elena Stein en Katie Witkiewitz werd onderzocht welke van de eerder onderzochte componenten de sterkste effecten lieten zien aan het einde van een trainingsprogramma. Studies werden gebruikt bij mensen van 18 jaar en ouder, met altijd een psychologische hulpvraag. Minimaal één van de componenten van de training diende uit ‘formele’ meditatiebeoefening te bestaan.

Andere soorten van trainingen met een contemplatieve achtergrond waarin niet expliciet sprake was van mindfulnessbeoefening (zoals yoga, of tai chi) werden niet meegenomen in de zoektocht naar bruikbare literatuur. In de praktijk ging het vooral om studies naar MBSR en MBCT. Verder diende het design van de studie het mogelijk te maken om het effect van één (of meerdere) componenten van de training te kunnen onderzoeken. Alleen studies van voldoende kwaliteit werden gebruikt. De uitkomsten van het onderzoek werden kwalitatief beschreven: er was dus geen sprake van statistische toetsing.

Acht studies voldeden aan de inclusiecriteria: drie daarvan onderzochten componenten van de MBCT, twee van de MBSR, drie van de evidence-based ‘Unified Mindfulness system for mindfulness training’ (Rogge & Daks, 2021), en één onderzocht kernprocessen die in alle trainingsvormen aanwezig zijn. In alle studies samen deden er 758 deelnemers mee.

  • Uit de eerste studie met MBCT bleek dat mindfulness meditatie training aantoonbaar een actieve ingrediënt was, vooral in de deelnemers die klinisch het meest kwetsbaar waren.
  • In de tweede studie, naar het effect van MBCT op het beloop van depressieve gevoelens werd niet gevonden dat de effectiviteit van MBCT (deels) verklaard kon worden uit het al of niet aanwezig zijn van mindfulness meditatie in de training.
  • In de derde studie met MBCT werd de effectiviteit van focussed attention (FA) en open monitoring (OM) meditatie met elkaar vergeleken. Beide ‘actieve’ groepen lieten in verschillende mate verbetering zien op mindfulness-gerelateerde vaardigheden. Zowel de FA en OM groep lieten verbetering zien op de dimensies non-reactiviteit en aandachtscontrole.
  • De studies gedaan met MBSR lieten zien dat daar de actieve ingrediënt vooral bestond uit het aanleren van acceptatievaardigheid, met een effect op positief affect en in mindere mate op negatief affect. Ervaren stress nam af, mogelijk gemedieerd door het aanleren van een niet-oordelende houding, al was het bewijs hiervoor nog niet erg overtuigend.
  • Uit studies naar hoe componenten van een training elkaar kunnen beïnvloeden bleek onder meer in een studie met mensen met een psychotrauma: wanneer ‘aanwezig zijn in het moment’ door training toeneemt, zonder dat tegelijkertijd een houding van ‘niet oordelen’ wordt gecultiveerd kan dit schadelijk zijn voor de deelnemers (in dit geval hadden deelnemers meer last van trauma intrusies). In een andere studie werd gevonden dat het aanleren van ‘acceptance skills’ het actieve ingrediënt was van het verbeteren van positief affect.

Conclusies tot nu toe
De besproken studies waren erg verschillend. Toch kunnen er nu al enkele belangrijke conclusies worden getrokken. Verschillende studies wijzen in de richting van een belang van acceptatie vaardigheden, of daaraan gerelateerde concepten als non-reactiviteit en openheid. In sommige groepen waarin een accepterende houding niet (of minder) wordt gecultiveerd kan de sterkere ervaring van in het moment aanwezig zijn negatieve gevolgen hebben voor sommige deelnemers.

De review geeft aanvullende evidentie dat acceptatie en non-reactiviteit actieve componenten zijn van MBPs, iets wat onderdeel is van verschillende modellen van waarom mindfulness ‘werkt’. In de studies naar MBCT werd duidelijk dat het mediteren een belangrijke actieve ingrediënt is van het trainingsprogramma: hoe die bijdrage precies tot stand komt is vooralsnog niet duidelijk en zal nog verder onderzocht dienen te worden.

 

Uit de wetenschap nieuwsbrief van april 2024